Oud-minister Winsemius: politici durven tegenwoordig geen risico te nemen
Verloren GeneratieAls minister stond hij aan de wieg van het milieubewustzijn in de jaren 80. Pieter Winsemius over het decennium waarin milieu een collectieve zorg werd. ,,Ineens gingen de ogen open.''
Peter Groenendijk Laatste update:06-09-17, 12:04
Zure regen. Pieter Winsemius had er, tot de dag dat hij werd benoemd tot milieuminister in het eerste kabinet-Lubbers, nauwelijks van gehoord. Geen wonder: buiten een handvol wetenschappers wist vrijwel niemand in het Nederland van 1982 nog wat het inhield. Zoals überhaupt weinigen in Den Haag met het milieu bezig waren.
Mijn vrouw vroeg de betogers gewoon op de koffie
,,Er stond amper een woord over in het regeerakkoord'', zegt Winsemius, 75 jaar inmiddels. ,,Het ging er helemáál niet over. Ja, er was zorg over de rivieren, en over de stank in de Rijnmond. Maar over zorgen voor de lange termijn hoorde je behalve de Club van Rome niemand. De slechte economie, de werkloosheid, daar gingen de zorgen over. Er was wel een milieubeweging, maar dat was een heel geïsoleerde, fanatieke club. Superlinks, lijnrecht tegenover het bedrijfsleven. En die kregen mij dus als milieuminister. Een man uit het bedrijfsleven, van McKinsey, en dan ook nog een VVD'er. De BVD waarschuwde: pas op, een deel van die lui is gevaarlijk. Mijn huis werd beklad, daarna moest de hele boel beveiligd worden: folie op de ruiten, zodat ze niet konden versplinteren, en we kregen twee alarmknoppen. Eén bij het bed, één bij de voordeur. Het was allemaal gespannen, al moet je het ook weer niet al te groot maken - de politie vroeg ons vriendelijk om die alarmknoppen nooit te gebruiken, ze waren er meer voor het idee. We bleven er ook wel ontspannen over, beetje naïef ook. Toen er een keer een club betogers voor de deur stond, heeft mijn vrouw ze gewoon op de koffie gevraagd. Daar wisten die jongelui zich even geen raad mee.''
Zijn ministerschap van 1982 tot 1986 - het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu was net opgericht - viel samen met de versnelling van het milieubewustzijn in Nederland. Een paar jaar na zijn aantreden wist iedereen wat zure regen was, kregen kinderen er op de basisschool les over, en belangrijker nog: nam het bedrijfsleven al maatregelen om er iets aan te doen.
Dit artikel is onderdeel van de generatieserie Dit zijn wij. Meer te weten komen over de Verloren Generatie en de generaties daarna? Blader door deze tijdlijn of kijk in ons dossier.
Artikel gaat verder onder de tijdlijn
Onze excuses
Helaas kunnen wij deze social post, liveblog of anders niet tonen omdat het één of meerdere social media-elementen bevat. Aanvaard de social media-cookies om deze inhoud alsnog te tonen.
Vijand
,,Ik kreeg allerlei rapporten te lezen waarvan ik dacht: hier moet iets gebeuren. Ik schrok van wat ik leerde in die eerste maanden als minister. Maar ik zat tussen twee kampen: het bedrijfsleven aan de ene kant, die felle milieubeweging aan de andere. Die zagen elkaar als de vijand. En ik dacht: dit klopt niet, dit probleem is van ons allemaal.
Als politicus moet je niet zo bang zijn voor de burger
,,Ik weet nog dat DSM in het nieuws kwam, omdat ze met chemisch afval liepen te rommelen. Maar ja: DSM, dat was van de staat, daar kwam je niet aan. Toen heb ik de grote baas van DSM gebeld, en gezegd: wij hebben een probleem, jij en ik. Jullie zitten fout, en als je je vanaf morgen aan alle regels houdt, valt je bedrijf om. Maar als dat gebeurt, heb ik hier in Den Haag óók een groot probleem. Dus wat gaan we doen? Toen heb ik voorgesteld: maken jullie nou zelf een plan waarin je vastlegt hoe je binnen vijf jaar aan alle milieuregels gaat voldoen. Nou, dat lag binnen een paar maanden op tafel. Ik zag die lui uit de milieubeweging kijken: krijg nou wat, DSM werkt mee! Holy Moses! Toen gingen de ogen open, ook op het ministerie. Er ontstond een gevoel van: we kunnen op dit terrein enorm veel gaan bereiken.''
Niet dat de bevolking bij elke maatregel stond te klappen. Het besef dat een beter milieu bij jezelf begint, bestond nog nauwelijks. Toen Winsemius in 1985 het scheiden van huisafval wilde introduceren, werd hij door zijn eigen staf gewaarschuwd. ,,Dit gaat je je kop kosten, zeiden ze. Het is een brug te ver. En dat bleek ook: mensen wilden er niet aan. Dat merkte ik thuis zelfs, want mijn vrouw wilde er ook niets van weten. Maar, en dit is belangrijk: als politicus moet je niet zo bang zijn voor de burger. Want dan doe je helemaal niks meer. Soms moeten dingen gewoon veranderen, en dat is niet altijd prettig, maar het moet wél gebeuren. Dan moet je als politicus ook een beetje risico durven nemen. En dat is nou precies wat ik tegenwoordig zo mis.''
Want Pieter Winsemius wil niet overkomen als de man die het allemaal beter weet, die het in zijn tijd allemaal zoveel beter deed, echt niet. Maar wat heeft hij zich gestoord aan de manier waarop de huidige politici omgaan met het probleem van klimaatverandering. ,,Toen Duitsland de kolencentrales sloot, gingen wij er nog een paar bouwen. Hoe is het mogelijk? Nederland gaat z'n klimaatdoelstellingen niet halen, we lopen achterop in Europa, we horen bij landen als Bulgarije en Malta. En nóg voel ik de urgentie niet om er iets aan te doen. Terwijl we al 30 jaar weten wat er aan de hand is.''
Ja, hij kent ze ook, de wetenschappers die twijfelen aan de ernst en omvang van klimaatverandering. En nee, hij kan niet met zekerheid zeggen dat ze het mis hebben. ,,Sterker nog: ik hoop vurig dat ze gelijk hebben. Wat zou dat héérlijk zijn! Maar het is simpel: we kunnen het risico gewoon niet nemen. Stel dat jij met je kind langs vier artsen gaat. Drie zeggen: we moeten ingrijpen, de vierde zegt: het zal wel loslopen. Dan ga je toch tot actie over? En bij klimaatverandering zijn het niet drie van de vier wetenschappers, maar 95 van de 100.
,,Als we nou eens tegen het bedrijfsleven zeggen: maak een plan om in tien jaar de helft van je weg- en vliegverkeer te halveren. Dat zou ook gigantisch in hun eigen voordeel werken, want dat ben je in één klap van alle files verlost. Hoe we dat doen? Nou, begin eens om die leaseauto's aan te pakken. Ja, dan krijg je bonje, maar dat hoort er soms bij.
,,Als we in de jaren 80 zo bang waren geweest om de burger tegen de haren in te strijken, was er toen ook nooit wat gebeurd. Maar we hebben toen wel het probleem van zure regen getackeld, een doorstart gemaakt om de rivieren en de lucht schoon te krijgen. Dat gescheiden afval, dat gaf me een gedoe... En tien jaar later was het de normaalste zaak van de wereld. Mijn vrouw, die er destijds niets van moest weten, wil nu elke snipper in de goede bak hebben, op het dwangmatige af. Soms moet de regering tegen z'n mensen zeggen: beste burger, ik ga je helpen, en als je het niet wilt, doe ik het toch. Daar heb je wel bevlogenheid voor nodig, en een bak lef. Dat mis ik op milieugebied nog te vaak.''
Gratis onbeperkt toegang tot Showbytes? Dat kan!
Log in of maak een account aan en mis niks meer van de sterren.